Schapenhoeden

 


info: Yvonne de Vries-van Yperen
vrie3709@caiway.nl


an origine een hoeder. Hoofdtaak was het begeleiden van de kudde van het ene graasland naar het andere, onder leiding van de herder. Daar aangekomen zorgt de briard zelfstandig voor het binnen het aangewezen stuk grond houden van de kudde. Dit is een heel belangrijke taak omdat sn de eigenschap hebben het eten bij de buren altijd lekkerder te vinden. Helaas is de buurman er niet van gediend als schapen zijn nog niet geoogste akkers een bezoekje brengen. Dus de briard moet dat voorkomen door de grenzen goed af te bakenen. Hiervoor is een goed herdersinstinct nodig. Afhankelijk van het gebied waarin men woonde, hadden boeren vroeger ook een ander soort hond nodig, namelijk drijvers. Dit met name in de hoogvlaktes, waar schapen en koeien voor langere tijd (zomer) naar toe werden gebracht. In deze streken werden Briards ook wel geselecteerd op drijvers eigenschappen. Zo zien we bij de herdersinstincttesten een aantal briards die liever drijven dan hoeden en dat ook heel goed kunnen. Echter, het merendeel van de briards laat de hoederseigenschappen zien.

 

 

SCHAPENHOEDEN

De geschiedenis in het kort:

De briard komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Men heeft dit ras gefokt omdat men een hond nodig had die de schaapherder kon helpen met z'n werk. Door het ontstaan van de landbouw, werden er steeds meer hekken en afrasteringen geplaatst, waardoor de herder de schapen naar de weiden moest gaan leiden.. De taak van de briard was om de schapen samen te houden, niet om de schapen op te drijven voorbij de herder. Zij moesten altijd achter de herder blijven.

Hiervoor werd de hond geleerd met natuurlijke grenzen te werken, zoals de overgang tussen hoog en laag gras, de rand van de weg of een sloot, om de kudde bijeen te houden. Hij moet langs deze natuurlijke grens patrouilleren en als een schaap over deze grens komt, moet de hond hem terugjagen. De aanwezigheid van de hond, plus het natuurlijke instinct van de schapen, maakt dat de schapen zo als groep bij elkaar blijven.

De hond werkt aan beide kanten van de kudde en bepaalt daarmee ook de vorm van de kudde. Op deze manier ziet men dat de hond de lengte en breedte van de groep bepaalt terwijl de herder de richting en snelheid aangeeft.

Als de kudde op het weiland aankomt, hebben de schapen permissie om te gaan grazen. Daar is het de taak van de briard om de kudde binnen de weide bijeen te houden. Soms doet hij dat door langs de randen te lopen (de natuurlijke grenzen), maar hij mag ook rustig gaan liggen en wachten. Als hij maar op de schapen let.

Er zijn drie fundamentele manieren om de schapen bijeen te groepen: het zg. 'opbrengen', 'drijven' en 'hoeden'.

(In het Engels: 'fetching', 'driving' en 'tending')

 
Briard met schapen
 

Bij het opbrengen, werkt de hond tegenover de herder, aan de andere kant van de kudde. De hond brengt de schapen naar de herder. Zeer bekend door dit werk is de Border Collie, veelal werkzaam in de Schotse Hooglanden en Engeland.

Bij het drijven werkt de hond tussen de herder en de schapen. Deze hond verwijdert de schapen van de herder. In beide gevallen bepaalt de hond de snelheid en richting van de kudde. Maar het kunnen natuurlijk ook koeien zijn. Men ziet het drijven van een kudde vaak bij het wegbrengen voor een heel seizoen (lente) en het weer naar beneden drijven (najaar). Hierbij valt te danken aan de Alpen en andere Europese hoogvlakten, maar ook aan Australie en Nieuw Zeeland.

De hoedende hond echter, bepaalt de lengte en breedte van de kudde. Het is de herder, die de snelheid en richting bepaalt. Het werk van de hoedende hond is om de kudde bijeen te houden. Als de herder de schapen een bepaalde plek aangeeft waar ze kunnen grazen, is het de taak van de hond om de schapen bijeen te houden.

Opbrengen en drijven zijn gebaseerd op de roofdier/prooi-instincten van de hond en de schapen. (Dit is dus 'jachtinstinct'. De hond laat een soort roofdiergedrag zien, zoals statig, met stijve poten rondlopen, sluipen of cirkelend om de schapen heengaan. Dit gedrag maakt dat de schapen zich verwijderen van de hond. Als dit gedrag intensiever wordt, zullen de schapen zich sneller en sneller gaan verplaatsen, ook zal door dit gedrag de kudde in verschillende richtingen gedreven worden.

Het hoeden van schapen is meer gebaseerd op vertrouwen tussen de schapen en de hond. In het Engels, betekent het woord 'to tend' te zorgen voor. De hoedende hond zal naast de kudde lopen. Zijn nabijheid zal de kudde bijeenhouden. Deze hoedende honden worden ook 'grensbewakers' genoemd. Dit is omdat de hond vaak een grens moet bewaken waar de schapen aan de andere kant van moeten blijven. Als een schaap de grenslijn kruist, zal de hond het terug drijven en op het moment dat het schaap zich weer aansluit bij de kudde, zal de hond zich weer ontspannen en rustig zijn werk naast de kudde hervatten. De briard is een hoeder en voelt zich daarmee ook het meest in zÕn element. Toch zal hij, als de herder dat van hem vraagt, ook wel kunnen drijven, maar dit puur op commando.

 
kude schapen